Protestantse Laurentiuskerk Ginneken

Duivelsbruglaan 11, Breda

Het Ginneken heeft een protestantse en een katholieke Laurentiuskerk. Het verhaal van de twee kerken begint bij de opkomst van het protestantisme in ons land halverwege de zestiende eeuw. Na de Opstand, in 1648, zijn de meeste oorspronkelijk katholieke kerken in handen van de protestanten. Pas in 1795, na de Franse bezetting, was er weer vrijheid van godsdienst. Katholieken mochten hun geloof weer uitoefenen en hadden daarom weer een kerk nodig. Vaak probeerden ze ook hun oude kerk terug te krijgen, maar dat lukte niet altijd. In het Ginneken lukte het ook niet en men besluit een nieuwe Sint Laurentiuskerk te bouwen. Een dergelijk verhaal is overigens niet uniek voor Nederland of Breda. In 1837 beginnen de katholieken in het gebouw dat nu Sint Frans is. Al gauw blijkt deze kerk te klein en wordt begonnen met de bouw van een kerk. Rond deze tijd is de katholieke emancipatie goed op gang gekomen en kiest men niet voor een neoclassistische waterstaatskerk maar voor een neogotisch ontwerp. De neogotiek grijpt terug op de middeleeuwse gotiek die werd gezien als de meest geschikte stijl voor een katholieke kerk. De kerk van 1845 was eigenlijk al te klein bij de voltooiing van de bouw. Daarom werd in 1902 de huidige kerk gebouwd. De huidige kerk is een bijzonder voorbeeld van late neogotiek waarbij de stijl al neigt naar nieuwere bouwstijlen. Hoewel wat betreft architectuur de kerk enigszins breekt met de neogotische traditie is aan inrichting nog duidelijk af te lezen dat het een neogotisch Gesammtkunstwerk is, zoals ze ontstonden in het atelier van de Cuypersfamilie. Architecten en andere kunstenaars werkten samen aan ontwerpen voor meubels, schilderingen en glas-in-lood. Lees verder

Het Ginneken heeft een protestantse en een katholieke Laurentiuskerk. Het verhaal van de twee kerken begint bij de opkomst van het protestantisme in ons land halverwege de zestiende eeuw. Na de Opstand, in 1648, zijn de meeste oorspronkelijk katholieke kerken in handen van de protestanten. Pas in 1795, na de Franse bezetting, was er weer vrijheid van godsdienst. Katholieken mochten hun geloof weer uitoefenen en hadden daarom weer een kerk nodig. Vaak probeerden ze ook hun oude kerk terug te krijgen, maar dat lukte niet altijd. In het Ginneken lukte het ook niet en men besluit een nieuwe Sint Laurentiuskerk te bouwen. Een dergelijk verhaal is overigens niet uniek voor Nederland of Breda. 

In 1837 beginnen de katholieken in het gebouw dat nu Sint Frans is. Al gauw blijkt deze kerk te klein en wordt begonnen met de bouw van een kerk. Rond deze tijd is de katholieke emancipatie goed op gang gekomen en kiest men niet voor een neoclassistische waterstaatskerk maar voor een neogotisch ontwerp. De neogotiek grijpt terug op de middeleeuwse gotiek die werd gezien als de meest geschikte stijl voor een katholieke kerk. 

De kerk van 1845 was eigenlijk al te klein bij de voltooiing van de bouw. Daarom werd in 1902 de huidige kerk gebouwd. De huidige kerk is een bijzonder voorbeeld van late neogotiek waarbij de stijl al neigt naar nieuwere bouwstijlen. Hoewel wat betreft architectuur de kerk enigszins breekt met de neogotische traditie is aan inrichting nog duidelijk af te lezen dat het een neogotisch Gesammtkunstwerk is, zoals ze ontstonden in het atelier van de Cuypersfamilie. Architecten en andere kunstenaars werkten samen aan ontwerpen voor meubels, schilderingen en glas-in-lood.

Duivelsbruglaan 11, 4835 JD Breda